- Dyslexie en de hersenen -

En onderontwikkeling van de linker hersenen wordt bij kinderen meestal eerst zichtbaar in de vorm van academische problemen. Zij hebben moeite met het leren van letters of cijfers, met het rekenen, spellen of lezen of met netjes schrijven. Dit zijn ook de kinderen die mogelijk een diagnose krijgen van dyslexie of dyscalculie.

Dyslexie, een vertraagde ontwikkeling van de linker hersenen. 

 

De linker hersenen zien de wereld in stukjes, ze negeren het geheel en gaan op de details in. Ze breken dingen op in kleine stukjes en onderzoeken deze. De linker hersenen regelen de fijne motoriek, bijvoorbeeld de kleine spieren in handen en vingers, die nodig zijn voor het schrijven, veters strikken of piano spelen. Dit zijn dus vaardigheden van de linker hersenen. De linker hersenen besturen ook de spiertjes van de keel en mond zodat wij kunnen praten. Eveneens vertalen zij de snel wisselende geluiden van letters en lettergrepen in een begrijpelijke taal. De linker hersenen zijn dus de verbale kant van de hersenen, alles wat met taal te maken heeft bevindt zich hier. Het lezen, schrijven, spreken en interpreteren van taal vindt hier plaats. 

 

De linker hersenen zijn ook de bewuste kant van de hersenen, ze zijn betrokken bij elke bewuste beweging die het lichaam maakt. Ze zijn ook betrokken bij bewuste gedachten - zo praat je tegen jezelf met de linker hersenen. Wanneer een kind zijn huiswerk maakt, een boek leest, een wiskundeprobleem oplost of een gedicht uit het hoofd leert, gebruikt het de linker hersenen. De linker hersenen zijn het lineaire en logische brein. Ze zijn verantwoordelijk voor eenvoudige wiskundige bewerkingen, rekenen en het onthouden van getallen in een reeks. De linker hersenen zijn ook goed in patroonherkenning en het uitzoeken wat er zou moeten volgen in een bepaalde reeks. 

Een onderontwikkeling van de linker hersenen wordt bij kinderen meestal eerst zichtbaar in de vorm van academische problemen. Deze kinderen hebben moeite met het leren van letters of cijfers, met het rekenen, spellen of lezen of met netjes schrijven. Dit zijn ook de kinderen die mogelijk een diagnose krijgen van dyslexie of dyscalculie.

 

Kinderen met een vertraagde ontwikkeling van de linker hersenen hebben niet de problemen die we vaak zien bij kinderen met onderontwikkelde rechter hersenen. Ze komen niet in de problemen op school, zoeken geen ruzie, putten hun ouders niet uit met hyperactief gedrag en maken etenstijd niet ondraaglijk met kieskeurige eetpatronen. Tenminste, niet in het begin. In feite beschrijven ouders deze kinderen, over het algemeen, als "gemakkelijke kinderen". Hun grootste probleem op jonge leeftijd is vaak ziekte, chronische oorinfecties komen vrij vaak voor. Dit kan een licht effect hebben op hun gehoorontwikkeling, wat de academische problemen, die pas later opvallen, alleen maar verergert.

 

De linker hersenen activeren het immuunsysteem om antilichamen te produceren tegen lichaamsvreemde indringers. En wanneer het lichaam ziek is mobiliseren ze het immuunsysteem om de ziekte te bestrijden. Dus als de linker hersenen onderontwikkeld zijn werkt het afweersysteem vaak minder goed en worden we sneller ziek.

 

Mensen met een onderontwikkelde linker hersenhelft zijn vaak goed gecoördineerd en kunnen zelfs op jonge leeftijd atletische vaardigheden vertonen. Toch kunnen ze een beetje onhandig zijn als het gaat om het werken met hun handen, wat vooral te merken is aan hun onleesbare handschrift. 

 

Deze kinderen zijn vaak late praters. Ze compenseren dit echter meestal door uitzonderlijk goede non-verbale communicatie. Moeders weten dat deze kinderen hen en anderen heel goed kunnen lezen. Deze liefhebbende natuur staat in schril contrast met hun leven zodra ze naar school gaan. Kinderen met een vertraagde ontwikkeling van de linker hersenen worstelen meestal al vanaf dag één op school. Ze hebben moeite met leren en onthouden. Wat ze de ene dag leren is de volgende dag vaak verdwenen. 

Kleuter- en basisschoolleraren zijn vaak dol op deze kinderen, omdat ze geen disciplinaire problemen hebben, althans, nog niet. Hun schijnbare desinteresse in academische bezigheden baart hun leraren echter zorgen. Leraren zeggen dat deze kinderen 'hun potentieel niet benutten' en omschrijven hen soms als lui. Vaak komt dit gewoon omdat ze school niet leuk vinden en moeilijk te motiveren zijn. Het is niet het opzettelijke of oppositionele gedrag dat je ziet bij kinderen met een onderontwikkelde rechter hersenen - althans nog niet. Ze hebben simpelweg de houding "Ik wil het gewoon niet" of "Ik heb er geen zin in".

 

De verschuiving begint meestal rond groep vier wanneer de vakken moeilijker beginnen te worden. Dit verhoogt hun frustratieniveau en test hun goede aard. Ze kunnen het gevoel krijgen dat ze "dom" zijn. Ze denken dat andere kinderen hen uitlachen als ze hardop lezen in de klas omdat ze het zo slecht doen. Ze zijn zich scherp bewust van de manier waarop andere kinderen naar hen kijken. Sommige kinderen hebben de mogelijkheid om dit te overwinnen met hun aangename persoonlijkheid of atletische vaardigheden. Maar vaker wel dan niet, bouwen ze woede op en worden ze uitdagend. Het kind, waar iedereen van hield en mee kon opschieten, is nu een probleemkind - academisch en gedragsmatig.